Nieuws
Foto's
Artikelen
Componenten
Applicaties
Kleinkunst

Windows 95 - DOS

  • Via het bestand IO.SYS worden in Windows ’95 reeds een aantal instellingen ingelezen die je niet meer in CONFIG.SYS of AUTOEXEC.BAT moet plaatsen. Als je ze toch in de systeembestanden plaatst worden de instellingen van de IO.SYS overschreven.
dos=high,umb 
himem.sys 
setver.exe 
files=60 
lastdrive=z 
buffers=30 
stacks=9,256 
shell=command.com /p 
fcbs=4 
  • Het programma SMARTDRV hoef je niet meer te laden in de AUTOEXEC.BAT omdat Windows ’95 een eigen ingebouwd 32-bit disk-cache programma heeft. Ook een muisdriver hoeft niet ingelezen te worden en in de meeste gevallen ook geen CD-ROM- of geluidsdriver.

  • De AUTOEXEC.BAT kan er best als volgt uitzien
mode con codepage prepare=((850) C:/WINDOWS/COMMAND/ega.cpi) 
mode con codepage select=850 
keyb be,,C:/WINDOWS/COMMAND/keyboard.sys

  • De vereiste regels in de CONFIG.SYS zijn
device=C:/WINDOWS/COMMAND/display.sys con=(ega,,1) 
country=032,850,C:/WINDOWS/COMMAND/country.sys 

  • Als je nog je oude DOS gebruikt moet je er wel voor zorgen dat de bestanden AUTOEXEC.DOS en CONFIG.DOS de instellingen bevatten die je vroeger gebruikte. Dus ook drivers voor muis, CD-ROM, ... Als je in de oude DOS opstart wordt de AUTOEXEC.BAT en CONFIG.SYS van Windows ’95 hernoemt naar AUTOEXEC.W40 en CONFIG.W40. De bestanden AUTOEXEC.DOS en CONFIG.DOS worden dan AUTOEXEC.BAT en CONFIG.SYS. En dit werkt natuurlijk ook omgekeerd als je in Windows ’95 zou opstarten.

  • De commando’s en hulpprogramma’s van de nieuwe DOS, versie 7.0, kan je terugvinden in de directory Windows/Command

  • In een dos-venster kan je nu ook de commando’s CD... en CD.... gebruiken om respectievelijk 2 en 3 directories hoger te springen.

  • In DOS 7.0 kan je nu blijkbaar ook DOS-variabelen gebruiken vanuit de prompt. In vorige DOS-versies kon dit enkel gebeuren vanuit batch-bestanden. Met het commando SET kan je alle actieve DOS-variabelen opvragen. Standaard DOS-variabelen zijn bv. PATH, COMPSEC, TEMP, PROMPT, ... Door voor en na deze namen een procent-teken toe te voegen kan je de waarden van deze variabelen gebruiken. Je kan nu bevoorbeeld met één enkele opdrachtlijn een directory aan het huidige pad toevoegen. Vb. PATH %PATH%;C:/NORTON of SET PATH= %PATH%;C:/NORTON. Deze nieuwe mogelijk staat wel nergens in een Help- of tekst-bestand vermeld.

  • Om maximum geheugen te verkrijgen in een MS-DOS sessie (=DOS opstarten vanuit Win ‘95) moet je in de sectie [386Enh] in de SYSTEM.INI volgende lijn toevoegen : LocalLoadHigh=1.

  • Als je geen DoubleSpace of DriveSpace gebruikt, kan je soms nog 60kb aan conventioneel geheugen winnen door de bestanden DBLSPACE.BIN en DRVSPACE.BIN te hernoemen of gewoon te wissen. Deze bestanden zullen wel niet bij iedereen geïnstalleerd zijn.

  • Als je de eigenschappen van een DOS-programma opvraagt (rechts klikken of ALT+dubbelklikken), kan je met Programma >> Geavanceerd een eigen CONFIG.SYS en AUTOEXEC.BAT aan dat DOS-programma koppelen. Windows ’95 zal bij het opstarten van dit programma wel afgesloten worden, maar ook weer opgestart worden als je het DOS-programma verlaat. Met de knop Configuratie kan je zelfs, door slechts enkele opties aan te klikken, een AUTOEXEC en CONFIG laten aanmaken. Alle nodige commando's en parameters worden zelf ingevoegd. Natuurlijk kan je ook nog zelf alle nodige opties toevoegen aan deze systeembestanden. Het koppelen van deze configuratiebestanden kan zeer gemakkelijk zijn als je bv. spelletjes, die verschillende eisen stellen, wil opstarten vanuit Windows ’95.

  • Als je DOS-programma’s die parameters vereisen, wil uitvoeren vanuit Windows ’95, dan kan je hiervoor een snelkoppeling aanmaken en bij de tab Programma onder Eigenschappen aan de Opdrachtregel een vraagteken (?) toevoegen. Als je deze snelkoppeling start zal er een Windows-paneeltje verschijnen waarmee je de parameters van het DOS-programma kan ingeven.

  • Als je de eigenschappen voor een MS-DOS-prompt verkeerd instelt en het MS-DOS-venster niet meer kan openen, gaat je naar de PIF-directory en bewerk je COMMAND.PIF of zoek je COMMAND.COM en bewerkt je daarvan de eigenschappen.

  • Als je vanuit Windows '95 een DOS-prompt opstart kan je vanuit deze prompt gewoon Windows programma's opstarten. Het nadeel is soms wel dat dit programma meteen terug overschakelt naar Windows '95. Met het START-commando, een nieuwe MS DOS opdracht, kan je gelukkig al wat meer opties ingeven. Met START kan je Windows-programma of een MS-DOS-programma zelfs op de achtergrond uitvoeren terwijl je gewoon in de DOS-prompt kan verder werken.
start [opties] programma [arg...] 
start [opties] document.ext 
/m[inimized] Nieuw programma als een pictogram (op de achtergrond) uitvoeren. 
/max[imized] Nieuw programma vergroot (op de voorgrond) uitvoeren. 
/r[estored] Nieuwe programma hersteld (op de voorgrond) uitvoeren. [standaard] 
/w[ait] Niet teruggaan totdat het andere programma is afgesloten. 

  • In snelkoppelingen en batch-bestanden kan je ook parameters voor de Verkenner gebruiken.
explorer [/e][,/root,<object>][[,/select],<sub object>] 
/e : Gebruik Venster Verkenner (weergave bereik en resultaten in deelvensters). 
De standaardwaarde is standaard venster (alleen resultaten in deelvensters). 
/root<object> :Geef het object op in de ruimte van de "normale" naam 
die wordt gebruikt als hoofdmap (bovenste niveau) van deze
Verkenner/Map (d.w.z., lokaal pad of UNC-naam). De standaardwaarde is het Bureaublad). 
/select De bovenliggende map wordt geopend en het opgegeven objectwordt geselecteerd.
<sub object> Geef de map op tenzij /select wordt gebruikt. De standaardwaarde is de hoofdmap. 
  • Ook de Defragmentatie van Windows ’95 kan je starten met verschillende parameters
defrag [drive: | /all] [/F | /U | /Q] [/noprompt] [/concise | /detailed] drive: Schijf die gedefragementeerd moet worden. 
/all Defragmenteert alle schijven 
/F Defragmenteert bestanden en vrije ruimte. 
/U Defragmenteert alleen bestanden 
/Q Defragmenteert alleen vrije ruimt 
/concise Toont niet de Details 
/detailed Toont de Details 
/noprompt Stopt niet bij fouten 

  • De Scandisk van Windows ’95 kent ook een reeks opties en geeft zelfs ‘exit-codes’ die in batch-bestanden gebruikt kunnen worden :
scandskw [drive:] [/A] [/N] [/P] 
drive: Schijf die gecontroleerd moet worden 
/A Controleert alle schijven 
/N Start en stop Scandisk automatisch 
/p Preview mode. Controleert wel op fouten, maar verbetert ze niet 
0x00 Schijf gecontroleerd, geen fouten 
0x01 Fouten gevonden, alles verbeterd 
0xFA Controle niet gestart, kan DSKinhoudT.DLL niet vinden/laden 
0xFB Controle niet gestart, te weinig geheugen 
0xFC Fouten gevonden, maar niet alles verbeterd 
0xFD Tenminste 1 schijf is niet gecontroleerd 
0xFE Controle is geannuleerd 
0xFF Controle is afgebroken wegens een fout 

  • Afdrukbestanden ontstonden in DOS, maar ook in Windows ’95 kan je als poort-instelling van je printer de optie FILE opgeven. Bij het afdrukken wordt er dan niets naar de printer gestuurd, maar wel naar een opgegeven PRN-bestand. Dit bestand is de binaire weergave van je document inclusief alle printerinstellingen die je geselecteerd had. Deze bestanden kan je nadien enkel afdrukken met de printer waarmee het PRN-bestand is aangemaakt. Het grote voordeel is natuurlijk dat je geen programma hoeft te installeren om bestanden af te drukken, maar op de computer waarop je de PRN-bestanden aanmaakt moet je waarschijnlijk wel verschillende printerdrivers installeren. Afdrukbestanden kan je niet afdrukken vanuit Windows, maar enkel in DOS met het commando COPY. Toch kan je een batch-bestand creëren dat je onder Windows ’95 verbindt met de PRN-bestanden. Je gaat als volgt te werk : Maak een batch-bestand AFDRUK.BAT in de Windows directory met volgende inhoud COPY %1 /B PRN: Bij de eigenschappen van dit bestand moet je de optie ‘Venster sluiten bij afsluiten’ selecteren. Verder ga je in de verkenner naar Beeld >> Opties en daar maak je een nieuw bestandstype aan (PRN). Je creëert een nieuwe actie en bij ‘Actie’ zet je ‘Open’ en bij ‘Toepassing die gestart wordt voor de bewerking’ zet je de naam van het batch-bestand ‘C:/WINDOWS/AFDRUK.BAT’. Door dubbel te klikken op een PRN-bestand zal dit automatisch naar de printer gestuurd worden. Natuurlijk moet je wel opletten dat de bestanden voor de juiste printer aangemaakt zijn.

  • De Telefoonkiezer van Windows ’95 laat je niet toe om via een opgeven parameter automatisch een nummer te draaien. Wil je toch een snelkoppeling op je desktop zetten die automatisch een nummer draait, dan moet je ook hiervoor een batch-bestandje schrijven. In dit bestand moet je Hayes-codes (deze kan je terugvinden in de handleiding van de modem) naar je modem sturen. Bv. ECHO ATDT011542294 > COM2 Dit batch-bestandje zal de nummer 011/54.22.94 opbellen. Om de telefoon terug op te hangen moet je volgende regel gebruiken ECHO ATH >COM2. En van deze batch-bestanden maak je natuurlijk een snelkoppeling met een gepast icoontje. Als je in het batch-bestand de nummer verandert in de eerste parameter %1 en bij de eigenschappen van je snelkoppeling een vraagteken toevoegt achter de programmaregel dan zal Windows ’95 je steeds een paneeltje tonen waarin je de telefoonnummer kan intypen.

  • Misschien heb je jezelf ook al eens afgevraagd hoe Window 95 de lange bestandsnamen bewaart terwijl oude DOS-versies gewoon met de afgekorte namen kunnen werken. Met Norton DiskEdit blijkt al vlug hoe de vork in de steel zit. In de FAT wordt zoals vroeger de korte bestandsnaam, de datum en tijd, de grootte, de attributen en de verwijzingen naar de clusters bewaard. Maar boven elke korte bestandsnaam staan er ook extra entries, telkens van 8 karakters lang, waarin de lange bestandsnaam bewaard wordt. Deze ‘bestanden’ bevatten wel geen datum, tijd, grootte of verwijzing naar een cluster en als attributen staan zowel de archief, hidden, system, read-only en zelfs de volume vlag op. De oudere DOS-versies slaan deze entries gewoon over zodat ze enkel de korte-bestandsnamen terugvinden.

  • Het DOS commando XCOPY heeft blijkbaar een hele reeks nieuwe interessante mogelijkheden. Zo kan je bijvoorbeeld enkel de directory-structuur zonder bestanden kopiëren.
/Q Does not display file names while copying 
/F Displays full source and destination file names while copying 
/T Creates directory structure, but does not copy files. 
Does not include empty directories or subdirectories. 
/T /E includes empty directories and subdirectories 
/U Updates the files that already exist in destination 
/N Copy using the generated short names