Nieuws
Foto's
Artikelen
Componenten
Applicaties
Kleinkunst

Kleinkunst: De zotte morgen

De zotte morgen (Zjef Vanuytsel)

De nacht sluipt weg de lucht verbleekt, De schimmen vluchten zwijgend En aan de verre horizon Begint de zon te stijgen En daar trekt uit de nevel op De klaarte van de dageraad Met in zijn schoot geborgen De zotte morgen De stad ontwaakt, de eerste trein Breekt door de stilte en op zijn Signaal begint de huldedans der dwazen De mens kruipt uit zijn ledikant Denkt aan zijn werk en met zijn krant IJlt dan nog halfslapend door de straten De wereld herneemt zijn zotte zorgen Het ritme van de zotte morgen Nu kleurt de einder rood en valt De kou zacht door de ramen De stilte vlucht voor al 't lawaai Dat opstijgt uit de straten En daar is dan de morgen weer Een schaterlach en elke keer Verdrijft hij zonder schromen De nacht, de dromen De stad wordt wild en auto's razen Door zijn poorten en de laatste rust wordt uit zijn schuilhok gedreven Vogels vluchten vol verdriet uit zijn torens want hun lied Wordt nu door niemand meer begrepen Mensen lopen naast elkaar, Een verre groet, een stil gebaar Want alles wordt hier door de tijd gemeten De wereld herneemt zijn zotte zorgen Het ritme van de zotte morgen Maar 't land zelf slaapt zijn roes nog uit Diep onder 't loof verscholen Hier komt geen mens of geen geluid 't Oneindige rust verstoren Terwijl de stad nu raast en schreeuwt De morgen zijn bevelen geeft Wordt hier bij 't ochtendgloren De dag geboren En ook de kinderen en de dwazen Blijven tussen de rozen slapen Ver en veilig geborgen Voor het ritme van de zotte morgen De zotte morgen De zotte morgen De zotte morgen